MiiND

Sociale
herstel-activatiemethodiek


Voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) en psychose gevoeligheid

Cliëntperspectief

Na de crisis was ik blij dat ik weer naar huis mocht. Nu kan ik tenminste zelf bepalen wanneer ik naar buiten ga en wat ik voor avondmaaltijd eet. Maar ik heb geen werk meer, mijn vrienden ben ik kwijtgeraakt en een hoop dingen willen niet lukken. Ik zit nu veel thuis, dan rook ik er nog maar eentje en kijk naar de televisie.

Achtergrond

77% van de mensen met een ernstige psychiatrische aandoening met psychosegevoeligheid zit in een ernstig isolement waar ze niet zelf uit kunnen komen. Wanneer we deze groep mensen vergelijken met andere kwetsbare groepen dan blijken zij de (ongewenste) koploper in eenzaamheid (Coalitie erbij, 2014). Eenzaamheid en geen aansluiting vinden is veelal probleem nr. 1 voor deze cliënten. Naast het isolement is er vaak sprake van een sociale terugtrekkingsimpuls (negatief sociaal symptoom), waardoor aansluiting zoeken verder wordt verhinderd. Met als gevolg dat er een zichzelf versterkende negatieve spiraal ontstaat waarbij geen toegang wordt verkregen tot een ondersteunend netwerk en mensen zich terugtrekken omdat geen aansluiting gevonden wordt.

Het ervaren van isolement en het ontbreken van steun zijn de voornaamste factoren om de kans op herstel significant te verkleinen (Ritsner & Lyman 2014; Slade, 2018). Ook is de stimulering van de terugtrekkingsimpuls ongewenst omdat dit de belangrijkste biomarker is voor verdere mentale degeneratie en (klinische) terugval. De besproken situatie werkt marginaliserend en belemmert herstel en is om die reden ongewenst.

Om deze negatieve spiraal te doorbreken is het MiiND project een aantal jaar geleden gestart. 


Voor de cliënt zelf is het sociale isolement vaak probleem nr. 1

Wie

Kenmerken van cliënten die in aanmerking komen voor de MiiND interventie

  • Psychosegevoeligheid met EPA
  • Zwak narratief vermogen om zichzelf, zijn/haar stoornis, gedrag, gedachten, interpretaties, gevoelens, behoeften, sensaties en omgeving in samenhang uit te drukken en zwak vermogen om samen te werken met zijn/haar omgeving
  • Significante kans op terugval, eventueel periodieke (klinische)terugval

    Ook met andere EPA-groepen (PTSS, angststoornissen) zijn goede resultaten te behalen (dit blijkt uit een eerste pilot).

MiiND methodiek

Onze ontwikkeling naar een effectieve methodiek voor sociale herstel-activatie, waarmee de negatieve spiraal van eenzaamheid en mentale degeneratie wordt doorbroken, heeft zeven principes opgeleverd die in combinatie sociaal herstel activeren.

Deze zeven principes zijn:

1.Virtuele herstelomgeving

5.Peer support

2.Zelfsturing met een minimum aan aansturing

6.Bijsturen bij stoorgedrag

3.Trage leercurve ondersteunen

7.Meten om impact te kwantificeren

4.Controleren intensiviteit contact

Virtuele herstelomgeving

Cliënten hebben behoefte aan een veilige, transparante en laagdrempelige oefenomgeving om thuis, in hun eigen tempo en zonder druk of tegenslag te ervaren, toegang te krijgen tot sociale herstel-activiteiten. Zodat zij de mogelijkheid krijgen om te werken aan het opbouwen en verdiepen van hun sociale vaardigheden, om een netwerk op te bouwen, sociale ervaringen op te doen, vastgelopen sociale processen weer op gang te brengen, activiteiten te ontplooien en sociaal herstel te activeren. Het MindFinder platform is hier zeer geschikt voor.

  • Zorgt voor laagdrempeligheid
  • Geeft minimale gebruikersstress

Zelfsturing met een minimum aan aansturing

Dit principe stimuleert herstel van affectieve processen, waardoor het voor patiënten als thuiskomen wordt ervaren. Centraal staat hierbij het concept ‘zelfsturing met een minimum aan aansturing’. Uit eerder onderzoek naar lotgenotengroepen (Castelein, 2008) blijkt dat het volledig zelfsturend organiseren, zoals dat in andere lotgenotengroepen gedaan wordt, doorgaans niet haalbaar is voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. De lotgenotengroepen vallen dan na verloop van tijd uit elkaar. Om dit te compenseren is activatie nodig, het afstemmen op de wereld van de cliënt en het bieden van structuur vanuit een begeleider.

Rekening dient ermee gehouden te worden dat de sociale trigger (actorschap) om contact aan te gaan vaak verstoord is en er een sociale terugtrekkingsimpuls aanwezig is. Het is zaak deze te compenseren, met activatie-acties, gesprekstrigger(kaarten), structuur en of de ondersteunende peers laten helpen om het sociale proces op gang te houden tot de sociale capaciteiten van de cliënt voldoende hersteld zijn om zelf gesprekken te initiëren en initiatieven te nemen.

Een ‘luchtig gesprek’ over ‘koetjes en kalfjes’ is een belangrijk (leer)onderdeel van dit proces. Vanuit dit gesprek kunnen verdieping, herkenning en sociale vaardigheden worden versterkt.

  • Versterkt het perspectief van de cliënt
  • Compensatie voor de terugtrekkingsimpuls
  • Geeft prikkeling, initiatief, ritme en veiligheid

Trage leercurve ondersteunen

Door de trage leercurve hebben cliënten de behoefte om over langere tijd, op hun eigen moment en niveau, te kunnen werken aan het verbeteren van hun sociale competenties.

  • Ondersteunen trage leercurve

Controleren intensiviteit contact

Een controleerbare intensiviteit van contact is van belang om cliënten niet te overbelasten. Het concept hierachter is dat sociale contacten snel te intens en overweldigend zijn, omdat er bij veel prikkels deels interpretaties worden gedaan op basis van verkeerde conditioneringen waardoor spanningen ontstaan met het hier en nu (Smit, 2019). Een gewone omgeving levert hierdoor veel stress op waardoor het lastig voor cliënten is om actief stil te kunnen staan in het hier en nu. Omgevingen met een lage intensiviteit in het contact triggeren verkeerde conditioneringen minimaal doordat de (beperkte) zelfherstellende mechanismes die de cliënt heeft deze kunnen corrigeren, waardoor spanning tot een minimum beperkt blijft (Smit, 2019). Door controle op de intensiviteit van het contact uit te oefenen ondervinden cliënten minimale spanning vanuit verkeerde conditioneringen en kunnen ze actief stilstaan bij sociale activiteiten in het hier en nu.

De intensiviteit van het contact wordt door de begeleider afgestemd op de cliënt en geïnitieerd aan de hand van de gemeten sociale capaciteit. Er is behoefte aan een lagere intensiviteit van het contact als cliënten last hebben van verstorende kenmerken zoals wanen, projecties, terugtrekgedrag, angsten, sterke emoties en het zichzelf moeilijk kenbaar kunnen maken. De controle van de intensiviteit van het contact wordt onder andere bepaald via beknopte tekstberichten, groepsvideo gesprekken en fysieke activiteiten.  

  • Maakt contact behapbaar
  • Stimuleert zelfherstellende mechanismen

Peer support

De (chronische) groep EPA-cliënten heeft significant voordeel bij peer support: enerzijds omdat ze isolement veelal als hun grootste bron van lijden ervaren en ze hiermee een laagdrempelig netwerk van een ondersteunende groep lotgenoten tot hun beschikking krijgen om nieuwe ervaringen op te doen, hun (ongewilde) isolement te doorbreken en anderzijds omdat ze hiermee toegang krijgen tot een collectief van ervaringswijsheid en herkenning om nieuwe copingstrategieën te leren en om hun inzichtsproces te activeren.

Via deze voedingsbron worden cliënten bekrachtigd in het proces om actor te worden over hun eigen uitdagingen, de succesfactoren te ontdekken van hun herstel en om zich persoonlijk te leren verhouden tot hun stoornis. Met elkaar werken aan herstel is niet alleen effectiever, het sluit ook aan bij de zingevingsbehoeften van cliënten voor wie sociaal isolement, gebrek aan intimiteit en betekenisloosheid de grootste lijdensdruk veroorzaken.

  • Verbetert het sociale netwerk door het bevorderen van wederzijdse relaties.
  • Ondersteunt een actievere rol van de cliënt in de eigen behandeling door het delen en toepassen van copingstrategieën en het leren vermijden van non-copingstrategieën.
  • Leert toetsen van conclusies (realiteitstoetsing)
  • Geeft positieve voorbeelden en activeert hoop
  • Geeft uitnodiging om nieuw herstel gedrag te oefenen
  • Is een erkende interventietechniek
  • Activeert herkenning en inzichtsprocessen
  • Leert zichzelf en de ander in zijn kracht te helpen

Bijsturen bij stoorgedrag

Dit principe is gefundeerd op het feit dat om de zoveel tijd sociaal stoorgedrag op kan treden, doordat verkeerde conditioneringen zijn geactiveerd. Met als gevolg dat cliënten hun eigen behoeften verlaten en moeite hebben om actief stil te kunnen staan in het hier en nu in het sociale proces. Mochten storende kenmerken te veel de overhand krijgen in het contact dan kan een lichte variant van EMDR of CGT overwogen worden om deze storende invloed te verminderen in combinatie met het verlagen van de intensiviteit van het contact.

  • Leert actor te zijn in het hier en nu

Meten om proces te kwantificeren

Om controle over het proces uit te oefenen worden drie parameters gemeten: sociale herstelkans, sociale competentie en herstel activering. Dit om een goed beeld te krijgen van het proces en de impact op individueel niveau.

De invloed van de interventie op de parameter 'sociale herstelkans' geeft aan of deze significant gestimuleerd wordt en er kans op herstel activatie aanwezig is (Slade 2018)

De parameter sociale competentie geeft de sociale capaciteit, sociaal stoorgedrag en sociaal herstel van de cliënt weer in de tijd. De basis hiervan zijn vijftien gedragsmeetpunten die leidend zijn voor het meten van sociale competenties, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen twee categorieën ‘zich kenbaar maken’ en ‘samenwerken’. Aan de hand hiervan de intensiviteit bijgesteld worden en met de cliënt zijn uitdagingen worden bepaald. Daarnaast is deze sociale competentie tevens een indicator voor de sociale zelfredzaamheid van de cliënt.

  • Meten herstel kans en sociale competentie om impact te kwantificeren

Resultaten

De eerste indicatie is dat de MiiND sociale activatie interventie een effectief instrument is om persoonlijk herstel te activeren bij EPA(psychose)-cliënten. Waarneembaar is dat bij ongeveer 25 tot 50% van de (EPA-)cliënten sociaal herstel geactiveerd wordt (in de groepen die succesvol opstarten). Dit is zichtbaar door directe observatie, feedback van cliënten, maar ook via waarnemingen van behandelspecialisten. Onder persoonlijke (sociale) herstel activatie wordt verstaan ‘Een levenspad ingaan dat vervullend, hoopgevend en levengevend is binnen de beperkingen van de ziekte. Waarbij een diepgaand persoonlijk uniek proces van persoonlijke verandering, van onder andere houding, waarden, gevoelens, doelen, vaardigheden en/of rollen aanwezig is.’ (Provencher, 2002). Het persoonlijk herstel in het sociale domein is vooral zichtbaar in de gebieden ‘samenwerking’ en ‘zichzelf kenbaar maken’.

Uit de eerste resultaten blijkt het zelfs voor EPA-cliënten die therapieresistent zijn (en waarmee tot nu toe geen resultaten bereikt konden worden) een weg naar herstel te bieden, die door de cliënten en behandelaar gewaardeerd wordt. De eerste MiiND-groepen tonen aan dat MiiND hoog wordt gewaard door cliënten; EPA-psychose, EPA-angst, EPA-autisme en EPA-PTSS complex, als ook een eerste indicatie bij cliënten met borderline en depressie. Ze ervaren een verbeterde kwaliteit van leven en dat MiiND een significant herstelpotentieel activeert.

Voor professionals en financiers is daarnaast nog het extra voordeel aanwezig van de effectiviteitsverbetering van de behandeling. Aangezien lotgenoten en software een significant deel van de ondersteuning op zich nemen komt capaciteit vrij om in te zetten op die momenten waar het herstelproces van de cliënt dreigt vast te lopen.

Resultaat

  • Verlaagd terugval risico

  • Versterkte sociale capaciteit; Narratief vermogen om zichzelf, zijn/haar stoornis, gedrag, gevoelens, behoeften, sensaties en omgeving in samenhang uit te drukken. Capaciteit om samen te werken met de omgeving

  • Activeert sociaal herstel

Op dit moment zoeken we zorgprofessionals die samen willen werken.
Interesse? Stuur een email naar info@yooom.com
(We zoeken specifiek professionals die direct met cliëntengroepen en of in FACT teams werken)